-Zita leefde volgens het ijzeren plan van vrouwen. - 21
-Beg luisterde naar zijn toespraak, het was de eerste keer dat hij hoorde over een oude Chinees die Confucius heette. Confucius, zei Diniz, zou, als hij het voor het zeggen zou hebben in een land, als eerste het taalgebruik verbeteren. Want als het taalgebruik niet juist is, dan is wat wordt gezegd niet dat wat bedoeld wordt. En als wat gezegd wordt niet is wat men bedoelt, komen er geen werken tot stand. Komen de werken niet tot stand, dan gedijen de kunst en de moraal niet. Gedijen deze niet, dan is er geen juiste rechtspraak. Als er geen juiste rechtspraak is, dan weet de natie niet wat te doen. Daarom moet men geen willekeur dulden in het woordgebruik. Dat is waarop alles aankomt. -35
-Sinds die dag zag Pontus Beg het model van geleidelijke neergang overal in werking. Het begon met één klein dingetje en eindigde in totale wanorde. Op elk levensterrein moest dat ene kleine dingetje worden geïdentificeerd, geïsoleerd en onschadelijk worden gemaakt. Daarom kookte hij elke avond, at hij elke avond aan tafel, waste hij het eetgerei af en borg het netjes weg. Tegen de verwaarlozing, het afglijden, een ellendige dood. - 36
-Zita, zag hij, maakt optisch schoon, niet hygiënisch. - 37
-De radio bleef aan tot hij naar bed ging. Vaak vergat hij waarom hij aanstond, tot hij hem uitzette. De fluittoon in zijn oren. Die vergezelde hem al jaren. Twee mugjes, een aan elke kant. Het geluid steeg op uit geheimzinnige diepten in zijn schedel en werd langs schelpachtige windingen geblazen, waar het zijn hoge klank kreeg. Het was een vlakke, constante toon, die soms traag leek te deinen. Er waren dagen dat hij hem vergat, maar als het plotseling stil werd, wist hij dat hij nooit was weggeweest.
Een zigeunermuzikant die hij eens had opgepakt, meende dat het een B was.
"Ik zin 'm veel lager dan-ie echt klinkt natuurlijk," had Beg gezegd.
"Een C was beter geweest," meende de zigeuner.
"Waarom?"
"De meeste liedjes staan in C." - 37-8
-De neger had een kruis gekust. Dit verdiepte het raadsel. Welke gedachten had hij, welk leven lag er achter hem? En als de man uit Asjchabad gedachten had over de zwarte man, dan had de zwarte man die ook over hem. Deze dingen knarsten als zand tussen de raderen. Ze verwarden zijn verstand en verhitten zijn bloed. - 41
-Hij heeft zijn eten met me gedeeld, dacht de lange man, zijn enige eten. Hij is een groot en edel mens. Hij heeft een hart als een walvis, ik ben het niet waard dat hij me het licht van zijn ogen schenkt. - 59
-Thuis, die plaats die hem nu weldadig voorkwam, en niet armetierig en wanhopig zoals toen hij vertrok. Er was vuur in de kachel, een zacht bed, zijn warme vrouw. - 85
-Of het nummer nog in gebruik was wist hij niet. Ze kon verhuisd zijn, de mensen waren onrustig, veel onrustiger dan vroeger, ze werden overal heen geblazen. - 90
-De handel, dat was geen werk, vond hij, dat was profiteren van werk. Het schuim van de handel is beter dan het vet van de arbeid, was de bittere les die zijn vader hem leerde. - 93
-Onwennig als vee dat in het voorjaar de stal verlaat stonden ze onder de schoongewassen sterrenhemel, en voelden zich alsof ze opnieuw geboren waren. - 106
-Zijn terrein was de stad, de mensenklontering. Die had hij nodig zoals een parasiet een gastheer. -115
-"Al zingend naderen wij God." - 125
-"Baby's kunnen niet praten omdat ze de geheimen van de hemel niet mogen doorvertellen." -131
-Fotoportretten hadden de neiging om levende herinneringen te overwoekeren en uiteindelijk te vervagen. - 138
-Gaandeweg werd zijn moeder samengevat tot een paar kwaliteiten; een leven in steekwoorden. -139
-Onder ruisend bamboe langs de vlietende rivier is het gemakkelijker om onthechte gedachten te hebben dan op vijfhoog bij de gorgelende verwarmingsbuizen en het spoelwater in de valpijpen. De stoelgang van zijn buren. - 155
-Hij houdt van het woord 'burgerij', het suggereert een wereld waarin alles zijn vaste plaats heeft, als de sterren aan het firmament. - 156
-En hij heeft onderweg bijna alle denkbare zondes gezien, het zijn er zoveel meer dan hij zich ooit heeft kunnen voorstellen! - 165
-Het zakenleven is zoveel effectiever dan de ambtenarij. - 187
-De verhoudingen zijn vastgelopen in de modder van corruptie; niemand kan een ander tot de orde roepen want iedereen heeft vuile handen. Niemand kijkt verder dan zijn eigenbelang. Geen bestuurder of overheidsfunctionaris die aan de lange termijn denkt. Het is een systeem dat je deelname eist; doe je het niet, dan plaats je jezelf buitenspel. Het corrumpeert uiteindelijk zelfs de zuiverste ziel. Zo verrot alles. - 219
-Kinderen geven hem soms een minderwaardig gevoel, alsof hij verraad heeft gepleegd door volwassen te worden. - 223
-U weet wat ze zeggen. Dat de wet een slang is die alleen mensen zonder schoenen bijt. - 250
-Het ondervoede lichaam kannibaliseert zichzelf, het eet zijn eigen spieren op. - 256
-De vriendschap met een kind maakte je een uitverkorene. - 266
-Achter hem werd soms een pagina omgeslagen; het ruisen van papieren vleugels. - 268
-Een vast geloof, meende hij, berustte op ijzeren herhaling. Herhaling dwong je op je knieën. - 271
-Een tevreden bejaarde? Ouderdom is een precaire zaak. Het lijkt of alle rampen erop wachten je tegelijk aan te vallen. - 272
Geen opmerkingen:
Een reactie posten