Het kon niet anders of hij moest hem wel eens krijgen. Nu hij, als oude Vijftiger, nog zo monter en lichtvoetig overblijft. En zoals te lezen staat: hij die altijd voor luchtigheid en wat relativering in de soms nogal zwaar op de hand zijnde Nederlandstalige poëzie heeft gezorgd. Regels die vlot en haast vanzelf lezen, begrijpelijk zijn en waarin velen zich links of rechts herkennen. 'Geluk is mogelijk' bijvoorbeeld is een praktische gouden raad voor al wie op zoek is. Het telefoonboek is dan wel verouderd, de boodschap blijft spreken. En verzet dat begint met jezelf een vraag te stellen, en dan aan een ander - zou er op die manier niet heel veel vooruitgang in deze wereld mogelijk zijn?
https://www.youtube.com/watch?v=4yuqFBZAA54 Antwerps meisje
Licht van mijn leven
Het levenslicht zag ik in Den Haag
maar in Amsterdam, Van Eeghenlaan zeven,
te midden van dichters (Luceberts schaterlach,
Schierbeeks hikkende Boek Ik), zagen
mijn woorden het licht
dat me niet meer verliet, trouw
door dik en dunner dan dik
nu zoveel jaren later
loop ik nog even door de straten
van datzelfde Amsterdam, tot
in een knipperend ogenblik
het leven me loslaten zal
laat me dan, dat moment gekomen,
opnieuw nog even
zweven boven het Stedelijk
dan verder al hoger
boven de bomen in het Vondelpark
waarna ik, mijn tijd opgeheven,
voor eeuwig uiteenval, me verenig
met het fijnstof van de stad,
met de spiegeling van het zonlicht
in het water van de gracht
en word meegenomen met de glimlach
en de dromen van het meisje
dat ik eens op een tramhalte zag
============================
Zulke mooie
dagen
maar duizenden angsten besluipen
me
Prachtige nachten
maar monsters beslapen me
Geluk is mogelijk
Sla het telefoonboek open
kijk nou, allemaal namen
en elke naam een nummer, een adres
–
word gelukkig als je kan!
Gaan
Ik zal gaan
O met genoegen zal ik gaan
met diepe vreugde en trompetgeschal
ik zal gaan
Als jij roept zal ik gaan
mijn werk mijn eten en mijn handen
zal ik laten staan
als jij roept zal ik gaan
Als jij roept in de morgen
in de middag in de avond
in mijn dromen in mijn waken
als jij roept zal ik gaan
Ik zal gaan
al breken ze mijn benen
al moet ik kreupel gaan
engelen binden dan mijn wagen
vleugels aan
Ik zal gaan
De vertraging
naar de vertraging der vlakten
verlang ik, naar het gras der
rust,
naar wolken van eenzaam varen
en de wattenwind der zuiverheid,
naar de lommerdorpen van
ontspanning
en pastorieën der voltooide liefde
Iemand stelt de vraag
2
Verzet begint niet met grote woorden
maar met kleine daden
zoals storm met zacht geritsel in de tuin
of de kat die de kolder in z´n kop krijgt
zoals brede rivieren
met een kleine bron
verscholen in het woud
zoals een vuurzee
met dezelfde lucifer
die de sigaret aansteekt
zoals liefde met een blik
een aanraking iets dat je opvalt in een stem
jezelf een vraag stellen
daarmee begint verzet
en dan die vraag aan een ander stellen.
3
iemand weigert de schelp
iemand houdt op met dansen
iemand smijt de kroegbaas de kruik in ´t gezicht
iemand zegt opa de pest met je oude verhalen
iemand wil het alfabet leren
iemand pakt de opzichter z´n zweep af
iemand steelt een geweer
iemand zegt dit is mijn grond
iemand staat zijn dochter niet af aan de landheer
iemand antwoordt niet met twee woorden
iemand houdt zijn graan verborgen
iemand viert geen feest als de vrachtwagens komen
iemand spuugt op de grond als hij de soldaten ziet
iemand snijdt de banden door
iemand verschuilt zich in het woud
iemand droomt niet meer
iemand richt zich op
iemand is voor altijd wakker
iemand stelt de vraag
iemand verzet zich
en dan nog iemand
en nog iemand
en nog.
Zondag
Zondag had ik me voorgesteld
in de hangmat door te brengen
tussen de stevige stammen van de bomen
dicht boven de aarde
en van de hemel ver genoeg verwijderd
om me een mens op zijn plaats te voelen.
Maar het regende.
© Remco Campert
Uit: Bij hoog en bij laag
Amsterdam: De Bezige Bij 1959
Een vergeefs
gedicht
Zoals je loopt,
door de kamer uit het bed
naar de tafel met de kam,
zal geen regel ooit lopen
Zoals je praat,
met je tanden in mijn mond
en je oren om mijn tong,
zal geen pen ooit praten
Zoals je zwijgt,
met je bloed in mijn rug
door je ogen in mijn hals,
zal geen poëzie ooit zwijgen
Gemompel
Hoe duidelijker ik 't wil zeggen
hoe slechter ik uit mijn woorden kom
dit lijkt me een typisch verschijnsel
van het een of ander.
----------------------
uit: 'Dichter', 1995
Licht
We wilden licht meer licht
we kapten de boom die in zijn eigen reiken
ons verlangen in de weg stond
de boom kreunde kermde kraakte
zijn laatste vezel scheurde
en met een razend suizen van zijn blaadjes
sleurde hij zijn leven neer
de wind die hem bespeelde
week geschrokken uit
eindelijk hadden we licht in de kamer
in dat licht keken we elkaar aan
en zagen klaar
ons onherstelbare gezicht
---------------------------------------
uit: 'Nieuwe
Herinneringen', 2007.
Antwerps
Meisje
Het was laat in de avond
regen in lamplicht gevangen
sloeg neer op het macadam
van de Mechelsesteenweg
je had een offwhite jurkje aan
ik schatte je op vijftien
je liep langs de straat
waar ook ik overging
auto's passeerden remden af
reden weer verder
je vroeg de weg naar de Muze
café waar Ferre optrad
Ferre Grignard de zanger van jouw lied
zijn stem die op de radio geklonken had
en waarheen je nu op weg was
'volg de tramrails maar
dan vind je hem vanzelf'
en ik onnozelaar liet je gaan
Antwerps meisje
dat ik in mijn hart draag
wat heb ik toch gedaan
met mijn leven
Uit: 'Nieuwe
herinneringen', 2007.
trein
eierdoppen
in het gele gras
veranda's
met de maandagwas
keukens
met de geur van gas
kaakjes
in de plastic tas
glanzende spoorrails
waar ik op plas
In het
donker
Soms zie ik spoken
's avonds laat op straat
in een vuilwitte jurk
jij die niet bestaat
of mager in een pak
van vooroorlogse snit
mijn vaders gelaat
of tot mijn schrik
in een spiegelruit
mezelf die verdergaat.
----------------------
uit: 'Dichter', 1995.
Als ik
doodga
Als ik doodga
hoop ik
dat je er bij bent
dat ik je aankijk
dat je mij aankijkt
dat ik je hand nog voelen kan
Dan zal ik rustig doodgaan
Dan hoeft niemand verdrietig te zijn
Dan ben ik gelukkig.
De Nederlandse
schrijver, dichter en columnist Remco Campert (85) krijgt de Prijs der
Nederlandse Letteren. Deze driejaarlijkse prijs is de belangrijkste literaire onderscheiding in ons taalgebied en wordt
georganiseerd door de Taalunie.
"Remco
Campert brengt lichtheid in de
Nederlandstalige literatuur",
zo stelt de jury onder voorzitterschap van Kris Humbeeck. De jury noemt Campert
een "groot stilist die in zijn werk steeds relativerend en geestig
is en daarmee verschillende generaties blijft aanspreken. Bij Campert zit de
diepzinnigheid aan de oppervlakte. Hij kan onverbloemd over het geluk schrijven
maar heeft zich nooit vastgereden in clichés".
Campert heeft sinds zijn
debuut in 1951 een indrukwekkend oeuvre opgebouwd. Zijn poëziebundels Met man
en muis en Het huis waarin ik woonde (1955) werden bekroond met de Jan
Campertprijs. In 1979 kreeg hij de P.C. Hooftprijs voor zijn gehele
poëtische oeuvre. In 2011 werd hem de Gouden Ganzenveer toegekend. Ook was
in dat jaar Camperts roman Het leven is vurrukkulluk actieboek van de campagne
'Nederland Leest'.
De Prijs der Nederlandse Letteren is de meest prestigieuze
literaire prijs in het Nederlandse taalgebied. De Taalunie kent de prijs om de
drie jaar toe aan een auteur wiens oeuvre een belangrijke plaats inneemt in
de Nederlandstalige literatuur. De Taalunie stimuleert ermee dat men binnen
en buiten het taalgebied kennisneemt van belangwekkende Nederlandstalige
cultuur en dat die daarmee wordt gepromoot. De prijs toont bovendien dat
het Nederlands een taal is waarin excellente literatuur wordt geschreven. De
prijs wordt afwisselend uitgereikt door het Nederlandse en het Belgische
koningshuis. In oktober reikt koning Filip de prijs uit op het Koninklijk
Paleis van Brussel.
=====================================================================