teksten, weetjes en informatie over alles wat in de poësisklassen aan bod kan komen...
maandag 6 juli 2015
vrijdag 24 april 2015
Een natuurgedicht, Guido Gezelle
Perels
Nog eer de blâren schieten,
in ‘t hofbeluik
hoe geren zie ‘k uw’ sprieten,
o perenstruik ;
hoe geren zie ‘k uw takken
vol blommen staan,
vol perels, al in pakken
eer ze opengaan!
in ‘t hofbeluik
hoe geren zie ‘k uw’ sprieten,
o perenstruik ;
hoe geren zie ‘k uw takken
vol blommen staan,
vol perels, al in pakken
eer ze opengaan!
En mochte ik maar, zoo even,
door Gods beschik,
u, peretakken geven
nen toovertik ;
‘t en zou geen pere krommen
uw hout voortaan :
veel liever zie ‘k de blommen,
eer ze opengaan.
door Gods beschik,
u, peretakken geven
nen toovertik ;
‘t en zou geen pere krommen
uw hout voortaan :
veel liever zie ‘k de blommen,
eer ze opengaan.
‘k Zie geren, in de hoven,
uw’ peren groot,
de zonne zitten stoven
al rijp en rood ;
maar ‘k zie wel nog zoo geren
uw blommen staan,
de perels van de peren,
eer ze opengaan.
uw’ peren groot,
de zonne zitten stoven
al rijp en rood ;
maar ‘k zie wel nog zoo geren
uw blommen staan,
de perels van de peren,
eer ze opengaan.
(Bron: Laatste verzen)
Citaten in Saint Ignatius Highschool, Gumla
Man is born free
And everywhere
He is in chains.
The happiness you give
Makes you happier
Than the happiness
You receive.
Treasure is not always
A friend
But a friend is always
A treasure.
To get through
The hardest journey,
We need to take only
One step at a time
But we must
Keep on stepping.
The crown
And glory of life
Is character.
Fortune favours
The brave.
Greatness lies not
In being strong
But in the right using
Of strength.
Never forget the goal.
Never stop aspiring.
Never halt in your progress
And are sure to succeed.
Each new dawn
Brings the possibility
Of a new hope.
donderdag 23 april 2015
IN DE BLANKE LONKEN, Guido Gezelle
In de blanke lonken
van de maan
zat ik neergezonken
langs de baan
en ik schouwde verre
met mijn oog
schouwde naar een sterre
daar omhoog
en de sterre beefde en
lonkte op mij
‘t was alsof zij leefde en
lonkte zij
en ik zelve beefde en
lonkte op haar
peinzend dat ik leefde
nauwelijks maar
peisde dat ik daar zat
daar omhoog
waar die sterre klaar zat
voor mijn oog
(verre verre verre
weg van hier)
dat ik hoorde weemlen
ongehoord
‘t zingen van de heemlen
altijd voort
dat ik hoorde weemlen
‘t luid akkoord
‘t zinggeluid des heemlen
ongehoord
(‘t spreken aan malkanderen
hemelzoet
dat den een den anderen
engel doet)
spreken hoorde ik engelen
tot malkaar
en hun stemmen mengelen
altegaar
‘k zag de hemelbollen
op en neer
voor de voeten rollen
van den Heer
‘t zand en loopt zoo licht niet
uit het glas
‘t glas en loopt zoo licht niet
of zoo ras
(voorjaar 1859)
lonkte op mij = keek naar mij
van de maan
zat ik neergezonken
langs de baan
en ik schouwde verre
met mijn oog
schouwde naar een sterre
daar omhoog
en de sterre beefde en
lonkte op mij
‘t was alsof zij leefde en
lonkte zij
en ik zelve beefde en
lonkte op haar
peinzend dat ik leefde
nauwelijks maar
peisde dat ik daar zat
daar omhoog
waar die sterre klaar zat
voor mijn oog
(verre verre verre
weg van hier)
dat ik hoorde weemlen
ongehoord
‘t zingen van de heemlen
altijd voort
dat ik hoorde weemlen
‘t luid akkoord
‘t zinggeluid des heemlen
ongehoord
(‘t spreken aan malkanderen
hemelzoet
dat den een den anderen
engel doet)
spreken hoorde ik engelen
tot malkaar
en hun stemmen mengelen
altegaar
‘k zag de hemelbollen
op en neer
voor de voeten rollen
van den Heer
‘t zand en loopt zoo licht niet
uit het glas
‘t glas en loopt zoo licht niet
of zoo ras
(voorjaar 1859)
Toelichting
in de blanke lonken = in de tedere blikkenlonkte op mij = keek naar mij
woensdag 25 maart 2015
TAALLINK: enkel voorbeelden. Abonneer je!
Vraag van de week
Wat is de correcte spelling: Wie benijd/benijdt je het meest?
Beide spellingen zijn correct, maar er is een verschil in grammaticale structuur en daardoor ook in betekenis.Wie benijd je het meest? is correct als je het onderwerp is. Je is dan vervangbaar door jij. Als u even een ander werkwoord gebruikt, kunt u gemakkelijk horen dat u geen -t moet toevoegen achter de stam: Wie bemin je (= jij) het meest?
Wie benijdt je het meest? is correct als wie het onderwerp is. Je is dan niet vervangbaar door jij, maar wel door jou. Als u even een ander werkwoord gebruikt, kunt u gemakkelijk horen dat u wel een -t moet toevoegen achter de stam: Wie bemint je (= jou) het meest?
Woord van de week
PalcoholDeze zomer komt in de Verenigde Staten palcohol op de markt. Palcohol is 'powdered alcohol', alcohol in poedervorm. Het poeder zal verkrijgbaar zijn in verschillende smaken. Je hoeft alleen maar wat water toe te voegen om een cocktail te maken. Gezondheidsinstanties zijn bang dat sommigen het poeder zullen opsnuiven. Ook bestaat de vrees dat palcohol zal worden binnengesmokkeld in cafés, waar iedereen goedkoop een glas water kan bestellen om er dan alcohol mee te maken. Daarom zullen verschillende staten de verkoop van palcohol verbieden.
Stem voor de Taaltelefoon!
De Taaltelefoon is genomineerd voor een Language Industry Award (LIA) in de categorie 'Beste taaldienst 2014'. Als u wilt, kunt u nog stemmen tot woensdagavond: http://www.
maandag 23 maart 2015
H.H. ter Balkt
De Nederlandse dichter H.H. ter Balkt is vannacht, 9 maart, overleden, zo meldt zo meldt zijn uitgeverij De Bezige Bij. Ter Balkt is een monument in de poëzie van de Lage Landen. In 2003 kreeg hij de PC Hooftprijs voor zijn hele oeuvre.
Herman Hendrik (H.H.) ter Balkt (geboren in 1938) werkte vanaf 1960 als onderwijzer. In 1969 debuteerde hij als dichter onder het pseudoniem Habakuk II de Balker met de dichtbundel 'Boerengedichten'. Zijn pseudoniem gebruikte hij nog tot 1978.
Ter Balkt toonde zich in zijn poëzie de beschermheer van de natuur. "Hij presenteerde zich, met een verwijzing naar het Oude Testament, als een onheilsprofeet. Zijn poëzie is vooral bestemd als een waarschuwing om ons voor catastrofes te behoeden, want we zijn de natuur vakkundig aan het kapot maken, vindt Ter Balkt." Dit schreef onze poëzierecensent Paul Demets vorig jaar nog over Ter Balkt.
Poëzie
H.H. ter Balkt schreef één roman, 'Zwijg' (1973). Hij schreef ook essays en toneelteksten, maar hij zal vooral herinnerd worden voor zijn poëzie. Zijn oeuvre werd met al de belangrijkste Nederlandse literaire prijzen onderscheiden, zoals de Constantijn Huygensprijs(1998) en de P.C. Hooftprijs (2003). Vorig jaar verscheen zijn verzameld werk, een bijna 1800 pagina's tellend boek onder de titel 'Hee ho hoor mij simultaan op de brandtorens'.
"Laten we Ter Balkt lezen, tegen de modegrillen van de tijd in. Hij is één van de uniekste stemmen binnen de Nederlandse poëzie." Zo schreef Paul Demets nog over Ter Balkt in de recensie van 'Hee ho hoor mij simultaan op de brandtorens'.
MÁRQUEZ TRIOMFEERT IN COBRA'S BOEKENTOP 50

vr 12/12/2014 - 06:00 Audio update: zo 14/12/2014 - 10:27Alea iacta est. 'Honderd jaar eenzaamheid' van Gabriel García Márquez is de meest geliefde klassieke roman van Cobra's Boekentop 50. Ook 'De Kapellekensbaan' van Boon doet het goed.
Eén ding is duidelijk na zes weken stemmen: lezers houden van Gabriel García Márquez, de reus van de Latijns-Amerikaanse literatuur die dit voorjaar overleed. Van start tot finish stond ‘Honderd jaar eenzaamheid’ op één. Ook ‘Liefde in tijden van cholera’ staat in de top tien. De eerste Nederlandstalige auteur is Harry Mulisch op de derde plaats, met ‘De ontdekking van de hemel’. Louis Paul Boons ‘De Kapellekensbaan’ staat op vier en ‘Het verdriet van België’ van Hugo Claus op zeven in Cobra’s Boekentop 50.
De top tien
1 ‘Honderd jaar eenzaamheid’ van Gabriel García Márquez
2 ‘De naam van de roos’ van Umberto Eco
3 ‘De ontdekking van de hemel’ van Harry Mulisch
4 ‘De Kapellekensbaan’ van Louis Paul Boon
5 ‘Het parfum’ van Patrick Süskind
6 ‘In de ban van de Ring’ van J. R. R. Tolkien
7 ‘Het verdriet van België’ van Hugo Claus
8 ‘Liefde in tijden van cholera’ van Gabriel García Márquez
9 ‘De vliegeraar’ van Khaled Hosseini
10 ‘Stoner’ van John Williams
2 ‘De naam van de roos’ van Umberto Eco
3 ‘De ontdekking van de hemel’ van Harry Mulisch
4 ‘De Kapellekensbaan’ van Louis Paul Boon
5 ‘Het parfum’ van Patrick Süskind
6 ‘In de ban van de Ring’ van J. R. R. Tolkien
7 ‘Het verdriet van België’ van Hugo Claus
8 ‘Liefde in tijden van cholera’ van Gabriel García Márquez
9 ‘De vliegeraar’ van Khaled Hosseini
10 ‘Stoner’ van John Williams
Nooit fout - Charles Ducal
Dichter des Vaderlands Charles Ducal heeft zopas zijn negende gedicht de wereld ingestuurd. Aan de vooravond van World Poetry Day brengt hij een ode aan de jeugd. Want zonder jeugd geen nieuwe lente en geen nieuw geluid. Meteen werd ook bekend gemaakt dat vanaf Gedichtendag 2016 Laurence Vielle de titel van Dichter des Vaderlands zal overnemen.
In ‘Nooit fout’, het nieuwste gedicht van Charles Ducal als Dichter des Vaderlands, verwelkomt hij de jeugd van harte. ‘Nooit fout’ of ‘Lof van het avontuur’ wordt vanavond voor het eerst door Ducal zelf voorgedragen tijdens ‘Rotspaleis’, het poëziefestival in het Sportpaleis in Antwerpen.
Nooit fout
of Lof van het avontuur
of Lof van het avontuur
Zij lopen op jonge vingers
te fluiten als veroveraars
op een vreemde kust,
waar andere vingers nooit eerder.
Zij hoeven niets te betekenen,
lopen toevallig, zich niet bewust
te fluiten als veroveraars
op een vreemde kust,
waar andere vingers nooit eerder.
Zij hoeven niets te betekenen,
lopen toevallig, zich niet bewust
van de lucht die al is ingekleurd
en de richtlijnen onder het gras.
Hun sporen maken geen wegen,
geen bruggen, zij lopen verloren
in het moeras, waarboven zij
dwaallichtjes plukken, verrukking
en de richtlijnen onder het gras.
Hun sporen maken geen wegen,
geen bruggen, zij lopen verloren
in het moeras, waarboven zij
dwaallichtjes plukken, verrukking
die in hun mond openspat.
Daar komen geen padden van
en geen goud, alleen het vrolijk tikken
van druppels op een geduldige steen.
Soms in het rood, dat is even schrikken.
Want het loopt soms verkeerd,
Daar komen geen padden van
en geen goud, alleen het vrolijk tikken
van druppels op een geduldige steen.
Soms in het rood, dat is even schrikken.
Want het loopt soms verkeerd,
maar nooit fout.
Gedichten als brug
Sinds Gedichtendag 2014 is Charles Ducal de eerste Dichter des Vaderlands. Hij kreeg deze officieuze titel voor de periode 2014-2015. Voor dit literaire initiatief van verschillende organisaties, waaronder het Poëziecentrum in Gent en het Maison de la Poésie in Namen, schrijft de Dichter des Vaderlands minimum zes gedichten per jaar die ons land aanbelangen. Alle gedichten worden in de drie landstalen gepubliceerd. Het project wil zo bruggen slaan tussen de verschillende taalgemeenschappen.
Opvolging vezekerd
De “regeerperiode” van Charles Ducal loopt dus eind dit jaar af. Vanaf eind januari 2016 wordt hij opgevolgd door de Franstalige schrijfster Laurence Vielle. Op ‘Rotspaleis’ zal Ducal zijn opvolger aan het publiek voorstellen. Naar verluidt is Laurence Vielle, die in 1968 in Brussel geboren werd, een dichteres die vooral live tot haar recht komt. “Wat ik schrijf, is spreekmateriaal, klankmateriaal. Ik lees graag hardop wat geschreven is,” zegt ze. Laurence Vielle noemt zichzelf een sprokkelaarster. “Ik sprokkel woorden, de woorden van anderen, van mij en de ritmen van de wereld. Daarna schrijf ik, en ik zeg graag die woorden.”
Bij Poëziecentrum verscheen in 2013 haar bundel 'Herschepping van de wereld', vertaald door Jan H. Mysjkin.
dinsdag 3 maart 2015
Biecht - Jacob Winkler Prins
Biecht
Priester der bossen,Thans wil 'k verklaren
Al u mijn zonden,
De lichte, de zware
Boven de pijnen de zonnegoudpracht,
Oordeel mij zacht.
Wonder verward weer,
Voel 'k mijn geheugen:
„Liefde, gij Godheid —
Liefde, gij leugen,
Tot uwe diensten ben ik altijd
Lachend bereid.—

P.A.F. van Veen en N. van der Sijs (1997), Van Dale Etymologisch woordenboek
biecht* [belijdenis (van zonden)] {oudnederlands begihte 901-1000, middelnederlands biachte, biecht(e) 1201-1250} we hebben met een tweelettergrepig woord te doen, een samenstelling van bi- [bij] + een simplex dat voorkomt als gicht(e), gechte, gifte [bekentenis, in rechte afgelegde verklaring], vgl. oudhoogduits bigiht, oudfries biiecht, biecht, oudsaksisch bigihto; van middelnederlands gien [een verklaring afleggen, bekennen], vgl. oudnederlands gian [bekennen], oudhoogduits gehan, jehan [idem]; buiten het germ. latijn iocus [scherts], van een i.-e. stam met de betekenis ‘spreken’, vgl. gêne. Het woord biecht is een vertalende ontlening van latijn confessio, van confitēri [bekennen].
Bij de lekebiecht uit Reinaert de VosBULB ofte (gloei)lamp
[buhlb]
This funny word comes from the Ancient Greek word for onion, bolbas. In the early 1800s, the word was applied to scientific instruments of a similar shape, including the thermometer bulb and the light bulb. It still hasn't found a word to rhyme with though. What other words do bards among us avoid?
maandag 2 maart 2015
WHAT DO YOU SEE IN MATHEMATICS? - Khaled Hosseini
Julien asked what
she saw in mathematics and she said she found it comforting.
“I might have chosen ‘daunting’ as a more fitting
adjective,” he said.
“It is that too.”
She said that there was comfort to be found in the
permanence of mathematical truths, in the lack of arbitrariness and the absence
of ambiguity. In knowing that the answers may be elusive, but they could be
found. They were there, waiting, chalk scribbles away.
“Nothing like life, in other words,” he said. “There, it’s
questions with either no answers or
messy ones.”
Khaled Hosseini,
And the mountains echoed p. 204
( daunting: intimidating, exacting, challenging, fearsome...)
donderdag 26 februari 2015
Enkele andere overwegingen - Rutger Kopland
Hoe zal ik dit uitleggen, dit waarom
wat
wij zoeken niet is
wat
wij zoeken?
Laten
we de tijd laten gaan
waarheen
hij wil,
en
zien dan hoe weiden hun vee vinden,
wouden
hun wild, luchten hun vogels,
uitzichten
onze ogen
en
ach, hoe eenvoud zijn raadsel vindt.
Zo
andersom is alles, misschien.
Ik
zal dit uitleggen.
Iemand vond dit een mooie tekst en stuurde hem me toe.
Wat hij wil zeggen lijkt misschien niet zo makkelijk -
dus kunnen we het beter samen proberen.
LOUIS PAUL BOON - Basis
In 1939 schreef hij zijn eerste roman, Het brood onzer tranen, die echter nooit gepubliceerd zou worden. Is gedurende de oorlog werkloos en tracht wat te verdienen als huisschilder. Voltooide in 1942 zijn tweede roman, 3 Mensen tussen muren, die hij illustreerde met eigen linosneden, maar pas in 1969 werd uitgegeven. In 1942 verscheen echter wel De voorstad groeit, Boons officiële debuut, waarvoor hij op voorspraak van Willem Elsschot de Leo. J. Krynprijs verwierf. In 1944 verschenen de romans Abel Gholaerts, gebaseerd op het leven van Vincent van Gogh, en Vergeten straat, waarin een geïsoleerde gemeenschap met anarchistische trekken wordt beschreven. In Mijn kleine oorlog (1946) stelde hij zijn oorlogsherinneringen te boek, in het bijzonder die over de mobilisatieperiode, waarin hij aan het Albertkanaal gelegerd was. Willem Elsschot voorzag deze hartstochtelijke getuigenis over de waanzin van de oorlog van een inleiding.
Direct na de oorlog werkte Boon als journalist/kunstredacteur bij het communistische dagblad De Roode Vaan, als redactiesecretaris bij Front. Hij evolueerde in deze periode van anarchistisch-communist tot wat men zou kunnen noemen individualistisch-socialist. Deze ontwikkeling is nauwkeurig te volgen in zijn tweedelige roman De Kapellekensbaan (1953) en Zomer te Ter-Muren (1956), waarin hij een sociale roman vermengt met delen van zijn bewerking van de Reinaert-verhalen en met persoonlijke ervaringen uit de periode van ontstaan van deze roman (1942-1953). Deze dubbelroman vond voor de actuele elementen erin een voortzetting in zijn eenmanstijdschrift Boontjes Reservaat, waarvan 5 deeltjes verschenen in de Boekvinkreeks (1954-1957). De complete eigentijdse bewerking van de Reinaert-verhalen verscheen in 1955 als Wapenbroeders. In datzelfde jaar verschijnt Menuet, een verhaal waarin drie personages, elk vanuit hun eigen perspectief, tegen eenzelfde gebeuren aankijken. Boon verwerkte in deze roman de persoonlijke ervaringen die hij opdeed in de tijd dat hij in de vrieskelders werkte en overkoepelde het geheel met een in de roman afgedrukte knipselstrook van gemengde berichten uit de krant, die de particuliere sfeer van het verhaal verheft tot een exemplarische.
In 1957 verscheen De bende van Jan de Lichte, een schelmenroman met een sociale ondertoon over de Vlaamse volksheld Jan de Lichte, die in de 18de eeuw met zijn roversbende in de omgeving van Aalst opereerde. Het boek krijgt in 1961 een vervolg in De zoon van Jan de Lichte. Uit deze romans komt een bijzonder aspect naar voren, namelijk zijn voorliefde om uit te gaan van authentiek feitenmateriaal, in dit geval de processtukken rond Jan de Lichte na diens gevangenneming.
Van geheel andere aard is de roman De paradijsvogel (1958). Hierin beschrijft hij het ontstaan van de godsdienst als verdringing van de seksualiteit in een symbolisch verhaal rond de stad Taboe, waarbij het motief van de vogel zowel het `hogere' als de fallus verbeeldt. Daar doorheen loopt het verhaal over Beauty Kitt (= Marilyn Monroe) en Wadman (= de Engelse lustmoordenaar John Christie), die het resultaat en eindpunt betekenen van de ontwikkeling die in het eerste verhaal is ingezet.
Boons literaire produktie in de periode 1942-1956 is fenomenaal te noemen, zowel wat omvang als wat thematiek en uitwerking betreft. Nog in 1955 voltooit hij zijn enige grote gedicht De kleine Eva uit de Kromme Bijlstraat (1956), dat hij publiceerde in het tijdschrift Tijd en Mens, waarvan hij een der redacteuren was. Het gedicht is gebaseerd op een krantenbericht over een lustmoord op een jong meisje. Boon ontving voor dit gedicht de Henriëtte Roland Holstprijs. Om zijn uitgesproken linkse opvattingen, zijn antikerkelijkheid en de onverbloemde seksualiteit in zijn werk, wordt Boon aanvankelijk in België nauwelijks gewaardeerd. Dat is vooral de reden waarom hij zijn belangrijkste werk in Nederland publiceert, hoewel ook daar de echte erkenning ervan pas na 1956 door-
| |
[p. 90]
| |
breekt. Daartoe droeg zijn zwartgallige roman Niets gaat ten onder (1956) bepaald niet bij.
Intussen was Boon in 1954 medewerker geworden van het Gentse socialistische dagblad Vooruit, waar hij Richard Minne opvolgde als cultureel redacteur. In Vooruit publiceerde hij tot aan zijn vervroegd pensioen in 1972 een dagelijks cursiefje, waarvan er een aantal zijn gebundeld in Dorp in Vlaanderen (1966), Wat een leven! (1967) en 90 Mensen (1970). Voorts verzorgde hij voor deze krant de rubriek `Geestesleven'. Naast romans en poëzie schreef Boon ook proza van kortere adem in Vaarwel krokodil (1959), een groteske, en Grimmige sprookjes (1957), in 1962 gecombineerd uitgegeven met Blauwbaardje in Wonderland.
Vanaf 1971 lag het accent in Boons werk steeds meer op de sociale geschiedschrijving, terwijl hij tevens meer aandacht ging besteden aan de beeldende kunst. Hij maakte schilderijen, plastieken en collages, waarmee hij veelvuldig exposeerde, o.m. te Aalst, Amsterdam, Nijmegen en Rotterdam. In 1971 verscheen zijn grote sociale geschiedenis over Aalst en omgeving, tevens biografische roman over Pieter Daens, de broer van priester Adolf Daens, wiens leven in het teken stond van de ontvoogding van de Vlaamse katholieke arbeiders. In aansluiting op dit portret van Pieter en Adolf Daens schreef Boon twee boeken over het anarchisme rond 1900 in de omgeving van Aalst op basis van materiaal uit de politiearchieven: De zwarte hand (1976) en Het jaar 1901 (1977). In 1979 verscheen opnieuw een historisch gerichte roman, Het geuzenboek, waarin Boon de geschiedenis van de land- en watergeuzen reconstrueerde in hun verzet tegen de Spaanse overheersing van de Nederlanden.
Nadat in 1967 aan Boon de Constantijn Huygensprijs 1966 voor zijn totale oeuvre was uitgereikt, vond zijn werk ook in België steeds meer erkenning. In 1971 werd zijn werk dan ook bekroond met de Driejaarlijkse Staatsprijs van België. Zijn romans en verhalen zijn inmiddels in vele talen vertaald. De Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, die Boon tot erelid benoemde, zag daarin aanleiding om hem in samenwerking met de Vlaams-Nederlandse pen-club en de Vereniging voor Vlaamse Letterkundigen voor te dragen voor de Nobelprijs.
|
woensdag 25 februari 2015
Bertolt Brecht - Fragen eines lesenden Arbeiters
Eugen Berthold Friedrich (Bertolt) Brecht (Augsburg, 1898 - Berlijn, 1956) was een Duits dichter, (toneel)schrijver, toneelregisseur en literatuurcriticus. Zijn werk was sterk politiek geëngageerd. Brecht wordt gezien als de grondlegger van het episch theater. Hij werkte veel samen met de componisten Hanns Eisler en Kurt Weill. In 1933 vluchtte Brecht uit Duitsland en kwam na omzwervingen in de Verenigde Staten terecht. Hier zou hij later vervolgd worden wegens on-Amerikaanse activiteiten, waarna hij vertrok naar Oost-Berlijn.
Met zijn werk wil Brecht ons een spiegel voorhouden, hij wil de maatschappelijke structuur zichtbaar maken en laten zien dat die niet onveranderlijk is. Als we dat willen, kunnen we een betere, meer rechtvaardige wereld maken. Stukje bij beetje, door het creëren van inzicht, streeft Brecht een maatschappelijke omwenteling of vreedzame revolutie na. Zijn werk wordt in die tijd sterk beïnvloed door de ideeën van Marx en Hegel, de revolutie die hij nastreefde was er dan ook een naar communistische snit.
Fragen eines lesenden Arbeiters
Wer baute das siebentorige Theben?
In den Büchern stehen die Namen von Königen.
Haben die Könige die Felsbrocken herbeigeschleppt?
Und das mehrmals zerstörte Babylon
Wer baute es so viele Male auf? In welchen Häusern
Des goldstrahlenden Lima wohnten die Bauleute?
Wohin gingen an dem Abend, wo die Chinesische Mauer fertig war
Die Maurer? Das große Rom
Ist voll von Triumphbögen. Wer errichtete sie? Über wen
Triumphierten die Cäsaren? Hatte das vielbesungene Byzanz
Nur Paläste für seine Bewohner? Selbst in dem sagenhaften Atlantis
Brüllten in der Nacht, wo das Meer es verschlang
Die Ersaufenden nach ihren Sklaven.
In den Büchern stehen die Namen von Königen.
Haben die Könige die Felsbrocken herbeigeschleppt?
Und das mehrmals zerstörte Babylon
Wer baute es so viele Male auf? In welchen Häusern
Des goldstrahlenden Lima wohnten die Bauleute?
Wohin gingen an dem Abend, wo die Chinesische Mauer fertig war
Die Maurer? Das große Rom
Ist voll von Triumphbögen. Wer errichtete sie? Über wen
Triumphierten die Cäsaren? Hatte das vielbesungene Byzanz
Nur Paläste für seine Bewohner? Selbst in dem sagenhaften Atlantis
Brüllten in der Nacht, wo das Meer es verschlang
Die Ersaufenden nach ihren Sklaven.
Der junge Alexander eroberte Indien.
Er allein?
Cäsar schlug die Gallier.
Hatte er nicht wenigstens einen Koch bei sich?
Philipp von Spanien weinte, als seine Flotte
Untergegangen war. Weinte sonst niemand?
Friedrich der Zweite siegte im Siebenjährigen Krieg. Wer
Siegte außer ihm?
Er allein?
Cäsar schlug die Gallier.
Hatte er nicht wenigstens einen Koch bei sich?
Philipp von Spanien weinte, als seine Flotte
Untergegangen war. Weinte sonst niemand?
Friedrich der Zweite siegte im Siebenjährigen Krieg. Wer
Siegte außer ihm?
Jede Seite ein Sieg.
Wer kochte den Siegesschmaus?
Alle zehn Jahre ein großer Mann.
Wer bezahlte die Spesen?
Wer kochte den Siegesschmaus?
Alle zehn Jahre ein großer Mann.
Wer bezahlte die Spesen?
So viele Berichte.
So viele Fragen.
So viele Fragen.
(Werkausgabe Edition Suhrkamp, Frankfurt/Main 1967, Auflage 1990 – Bd. 9; Abdruck mit freundlicher Genehmigung von Barbara Brecht-Schall)
VRAGEN VAN EEN LEZENDE ARBEIDER
Wie bouwde het zevenpoortige Thebe?
In de boeken staan de namen van koningen.
Hebben de koningen de rotsblokken aangesleept?
En het zo vaak verwoeste Babylon
Wie heeft het zoveel keer opgebouwd? In welke huizen
Van het goudglanzige Lima woonden de bouwvakkers?
Waarheen gingen op de avvond toen de Chinese muur af was
De metselaars? Het grote Rome
Staat vol triomfbogen. Wie richtte ze op? Over wie
Triomfeerden de Caesars? Had het veelbezongen Byzantium
Alleen paleizen voor zijn inwoners? Zelfs in het legendarische Atlantis
Schreeuwden in de nacht toen de zee het opslokte
De verzuipenden om hun slaven.
De jonge Alexander veroverde Indië.
Hij alleen?
Veasar versloeg de Galliërs.
Had hij op zijn minst niet een kok mee?
Philips van Spanje weende toen zijn vloot
Was vergaan. Weende aders niemand?
Frederik de Tweede zegevierde in de Zevenjarige Oorlog. Wie
Zegevierde behalve hij?
Elke bladzij een zege.
Wie kookte het zegemaal?
Om de tien jaar een groot man.
Wie betaalde de kosten?
Zoveel verhalen
Zoveel vragen.
==============================
==============================
EEN RODE SJAAL
In mei
kocht ik een sjaal, een rode
omdat rood toch steeds terugkeert.
Liep toen door, eerst links,
dan weer links, en kwam uit
op een binnenplaats bij een bank
aan een bakstenen muur
waar een viool de ruimte vulde
een viool van wijn en waakzaam vuur.
Hier wou ik blijven, levenslang
en deed hem om, omdat rood
toch hartverwarmend is en paste
bij de bank, de muur en de vogel
die daar neer kwam strijken,
waardig, helemaal niet bang.
Ivo Van Strijtem
Duizend soldaten - Willem Vermandere
https://www.youtube.com/watch?v=J6MTbbM0sXY
als ge van ze leven in de westhoek passeert
deur regen en noorderwinden
keert omme den tied als g' alhier passeert
den oorlog ga j' hier were vinden
ja 't is den oorlog da 'j hier were vindt
en 't graf van duizend soldoaten
altied iemands voader altied iemands kind
nu doodstille en godverlaten
laat de bom'n nu maar zwieg'n
en dat 't gras niets verteld
en de wind moet 't ook maar nie zing'n
dat julder'n dood tot niets hè geteld
dat woaren al te schrik'lijke dingen
zeg 't goat al goed der is welvaart in 't land
en de vrede ligt vast in de wetten
we maken wel woapens maar met veel meer verstand
maar just om den oorlog te beletten
en grote raketten atoom in den top
we meugen toch experimenteren
we mikken wel ne keer naar mekaar zijne kop
maar just om ons 't amuseren
als ge van ze leven in de westhoek passeert
deur regen en noorderwinden
keert omme den tied als g' alhier passeert
den oorlog ga j' hier were vinden
ja 't is den oorlog da 'j hier were vindt
en 't graf van duizend soldoaten
altijd iemands voader altijd iemands kind
duizend en duizend soldoaten
duizend en duizend soldoaten
duizend en duizend soldoaten
=============================
Lees een "schrijfsel" van Willem Vermandere over 100 jaar oorlog, verschenen in De Bond
http://willem-vermandere.be/i1-schrijfsels.htm
keert omme den tied als g' alhier passeert
den oorlog ga j' hier were vinden
ja 't is den oorlog da 'j hier were vindt
en 't graf van duizend soldoaten
altied iemands voader altied iemands kind
nu doodstille en godverlaten
laat de bom'n nu maar zwieg'n
en dat 't gras niets verteld
en de wind moet 't ook maar nie zing'n
dat julder'n dood tot niets hè geteld
dat woaren al te schrik'lijke dingen
zeg 't goat al goed der is welvaart in 't land
en de vrede ligt vast in de wetten
we maken wel woapens maar met veel meer verstand
maar just om den oorlog te beletten
en grote raketten atoom in den top
we meugen toch experimenteren
we mikken wel ne keer naar mekaar zijne kop
maar just om ons 't amuseren
als ge van ze leven in de westhoek passeert
deur regen en noorderwinden
keert omme den tied als g' alhier passeert
den oorlog ga j' hier were vinden
ja 't is den oorlog da 'j hier were vindt
en 't graf van duizend soldoaten
altijd iemands voader altijd iemands kind
duizend en duizend soldoaten
duizend en duizend soldoaten
duizend en duizend soldoaten
=============================
Lees een "schrijfsel" van Willem Vermandere over 100 jaar oorlog, verschenen in De Bond
http://willem-vermandere.be/i1-schrijfsels.htm
In Flanders Fields - John McCrae
Between the crosses, row on row,
That mark our place; and in the sky
The larks, still bravely singing, fly
Scarce heard amid the guns below.
We are the Dead. Short days ago
We lived, felt dawn, saw sunset glow,
Loved, and were loved, and now we lie
In Flanders fields.
Take up our quarrel with the foe:
To you from failing hands we throw
The torch; be yours to hold it high.
If ye break faith with us who die
We shall not sleep, though poppies grow
In Flanders fields.
By Major John McCrae – 1915 - Boezinge
In Flanders Fields' is a poem written by the Canadian army physician and poet John McCrae.
He wrote it in early May 1915 in his medical aid station near Essex farm, 2 km to the north of the centre of Ypres.
The poem was published on 8 December 1915.
John McCrae died on 28 January 1918, while in charge of the Canadian General Hospital in Boulogne. He is buried in Wimereux cemetery (Pas-de-Calais, France).

In Vlaamse velden
(Tom Lanoye (2000) naar In Flanders Fields van John McCrae (1872-1918))
In Vlaamse velden klappen rozen open
Tussen witte kruisjes, rij op rij,
Die onze plaats hier merken, wijl in 't zwerk
De leeuweriken fluitend werken, onverhoord
Verstomd door het gebulder op de grond
Wij zijn de doden. Zo-even leefden wij.
Wij dronken dauw. De zon zagen wij zakken.
Wij kusten en werden gekust. Nu rusten wij
In Vlaamse velden voor de Vlaamse kust.
Toe: trekt gij ons krakeel aan met de vijand.
Aan u passeren wij, met zwakke hand, de fakkel.
Houd hem hoog. Weest gíj de helden. Laat de Doden
Die wij zijn niet stikken of wij vinden slaap noch
Vrede - ook al klappen zoveel rozen open
In zovele Vlaamse velden.
In 'Niemands Land : gedichten uit de groote oorlog' vertaalde en bewerkte Tom Lanoye 32 gedichten van de war poets, een verzamelnaam voor de jonge Britse dichters die in de Eerste Wereldoorlog de miserie van de oorlog beschreven. 'In Vlaamse Velden' is de hertaling door Tom Lanoye van de klassieker 'In Flanders Fields' van John McCrae (1872-1918). Hier klikken voor het gedicht In Vlaamse velden in de prachtige originele opmaak van de gedichtenbundel.
dinsdag 24 februari 2015
Jonas Winterland - Het meisje uit het lied
in het volgende lied schrijft Jonas Winterland een soort eerbetoon neer aan drie Nederlandstalige invloeden en dus helden uit zijn jeugd: Gorki/Luc De Vos en Mia, Noordkaap met Satelliet Suzy, De Mens met Irene. Leuke woordspelingen en min of meer bedekte verwijzingen. De aandachtige luisteraar is mee en merkt dat er aan intertekstualiteit wordt gedaan, om een duur woord te gebruiken. Het lied werd enkele weken voor de dood van Luc De Vos opgenomen en kreeg nadien een extra maar treurige dimensie bij "Als Mia nu de afwas doet, dan doet ze dat alleen...'
En een weemoedige Jonas Winterland wuift de volkszanger uit: "Keep on rocking, Luc. Voor altijd Gentse Feesten in de wolken."
Mia heeft het licht gezien
Weet ondertussen iedereen
Maar als zij nu de afwas doet
Dan doet ze dat alleen
Ze zit gevangen in een lied
En de jaren wegen door
Een muzikant denkt meestal niet
Aan het meisje uit zijn lied
Suzie is het Noorden kwijt
Maar zij was nooit een satelliet
Wat de zanger ook beweren mag
Die haar zomaar achterliet
Ze zit gevangen in een lied
En de jaren wegen door
Een muzikant denkt meestal niet
Aan het meisje uit zijn lied
Irene heeft vaak nee gezegd
Had geen vertrouwen in de mens
En dat ze voor de vrouwen is
Heeft ze later pas bekend
Ze zit gevangen in een lied
En de jaren wegen door
Een muzikant denkt meestal niet
Aan het meisje uit zijn lied
Soms staan ze nog eens in de zaal
Te hopen op dat éne lied
Terwijl een nieuwe naam bezongen wordt
En er is niemand die hen ziet
Ze zijn gevangen in een lied
En de jaren wegen door
Een muzikant denkt meestal niet
Aan het meisje uit zijn lied
Een muzikant denkt meestal niet
Aan het meisje uit zijn lied
IRENE
Ik had druiven gekocht er zat een vlek op mijn mouw
Maar jij was niet bereikbaar voor commentaar
Irene
Niemand heeft ooit zo mooi
Neen tegen mij gezegd
Irene, Irene
Niemand heeft ooit zo mooi
Neen tegen mij gezegd
SATELLIET SUZY
Satelliet Suzy ik maak me geen illusie
jouw snelheid ligt voor mij veel te hoog
zoals je daar vliegt verlies je mij uit het oog
jij daar boven Afrika en ik hier in dit land
jij ziet de halve wereld en ik zwaai eens met mijn hand
ik zwaai eens...
Satelliet Suzy telkens als ik u zie
dan schijnt jouw licht over mijn planeet
hoe hoger je staat hoe mooier je heet
Abonneren op:
Posts (Atom)